Boeddhistische Omroep Stichting

Indeling Boeddhistische stromingen

De boeddhistische richtingen of stromingen kunnen op verschillende manieren ingedeeld worden. De meest gangbare is de indeling volgens 'de Drie Wentelingen van het Wiel van de Dharma': de drie soorten/niveau's van onderricht van de Historische Boeddha zelf.

 

Eerste Wenteling
De Eerste Wenteling vond plaats in Sarnath, bij het huidige Varanasi, waar Sakyamuni Boeddha kort na zijn Verlichting zijn eerste officiële onderricht gaf aan de vijf mensen waarmee hij enige jaren de strengste ascese had beoefend. Deze mensen zagen de werkelijkheid zoals wij deze ervaren als de echte werkelijkheid en zij waren geheel op lijden gefixeerd. Deze eerste leerrede is bekend geworden als 'de Vier Edele Waarheden'.

De Vier Edele Waarheden:
1. Alle bestaan heeft een kwaliteit van lijden/frustratie,
2. De oorzaak daarvan is onwetendheid/verkeerd inzicht,
3. Er is een Pad uit het lijden, en
4. Dit Pad is het Edele Achtvoudige Pad.

Het Edele Achtvoudige Pad:
1. De Juiste Visie,
2. De Juiste Intentie,
3. Het Juiste Spreken,
4. Het Juiste Handelen,
5. Het Juiste Levensonderhoud,
6. De Juiste Inspanning,
7. De Juiste Meditatie en
8. Het Juiste Inzicht.

Uitleg Edele Achtvoudige Pad
De eerste stap op dit pad begint met het inzicht dat onze traditionele manier van kijken naar de werkelijkheid leidt tot zelfbedrog. Vervolgens ontwikkelt men daaruit de intentie om deze kijk te veranderen. Daarna zijn er vier vormen van actie, er allen op gericht jezelf en anderen geen of zo min mogelijk schade toe te brengen. Deze houding en het bijbehorende inzicht wordt verdiept door de juiste meditatie. Ten slotte zal hierdoor eens het inzicht in de echte kwaliteit van de werkelijkheid ontstaan. Dit wordt Verlichting (de beëindiging van het lijden) genoemd.

Relatieve Werkelijkheid/Absolute Werkelijkheid
Centraal in de Eerste Wenteling staat dat ieder levend wezen zijn of haar eigen relatieve werkelijkheid schept als afspiegeling van de Absolute Werkelijkheid. Ieder levend wezen bezit de potentie tot boeddhaschap, die hij of zij kan 'ont-wikkelen'. Door middel van studie en beoefening kan de beoefenaar de ervaring van haar of zijn eigen relatieve werkelijkheid oplossen, waardoor de beoefenaar tot Verlichting (opheffing van zijn of haar verduistering) of Realisatie (van Absolute Werkelijkheid) kan komen.
De Boeddha heeft een weg gewezen die door ieder mens gevolgd kan worden en tot Verlichting kan leiden. De Boeddha is hierin voorgegaan, maar doet het niet voor je.

Tweede Wenteling
De Tweede Wenteling vond plaats bij Rajhir op de Gierenpiekberg, voor een gezelschap dat reeds langere tijd beoefening had gedaan en daardoor een andere ervaring van de kwaliteiten van de werkelijkheid had gekregen. Deze leerrede bestaat feitelijk uit antwoorden op vragen van Sariputra, een belangrijke leerling van de Boeddha en Avalokitesvara, de bodhisattva van mededogen, die door de Historische Boeddha bevestigd werden. Deze leerrede De Tweede Wenteling handelt over de kwaliteiten van de Absolute Werkelijkheid.

Derde Wenteling
De Derde Wenteling werd één op één door de Boeddha gegeven aan een koning die verlichting wilde bereiken, maar daarvoor zijn wereldse taken niet wilde opgeven, zoals dat in het verlengde van de Eerste Wenteling wel wordt aanbevolen: non of monnik worden. Dit onderricht gaat vooral over de manieren waarop tot een directe ervaring van de echte kwaliteiten van de werkelijkheid gekomen kan worden.

Siddharta Gautama
Basisprincipes
Indeling boeddhistische stromingen



Theravada
Het onderricht behorend bij de Eerste Wenteling, het publieke onderricht van de Historische Boeddha, vormt de basis van het Theravada (de wijsheid van de ouderen), het boeddhisme van het huidige Sri Lanka, Birma, Thailand, Laos, Cambodja en zuidelijk Vietnam.

Dit onderricht werd vastgelegd tijdens 'het eerste boeddhistische concilie', dat kort na het overlijden van de Historische Boeddha door zijn meest nabije leerlingen werd gehouden. Hierin speelde de neef en persoonlijke verzorger gedurende de laatste jaren van het leven van de Historische Boeddha - Ananda - een centrale rol. Van Ananda wordt gezegd dat hij het perfecte geheugen bezat, waardoor hij exact kon navertellen wat de Historische Boeddha had gezegd. Bijna alle teksten beginnen met de woorden: 'Aldus heb ik gehoord…'.
Dit onderricht werd gedurende enige honderden jaren mondeling overgedragen. Monniken en nonnen leren tot op heden tijdens hun opleiding (een deel van) deze teksten uit hun hoofd.

Pali-canon
In de 2e eeuw voor de westerse jaartelling werd dit onderricht in Sri Lanka op papier gezet. Dit is de zgn. Pali-canon, genoemd naar de taal waarin de Historische Boeddha waarschijnlijk onderwezen heeft.
De Pali-canon wordt traditioneel ingedeeld naar drie onderwerpen (de Tripitaka, of drie korven, waarbij elke korf onderricht over een onderwerp bevat):
- het onderricht over de discipline (vinaya) van de monniken- en nonnen orde,
- het onderricht van de leerredes (soetra's), meestal gegeven naar aanleiding van situaties of concrete vragen aan de Boeddha,
- het onderricht over de werkelijkheid (abhidharma).

Vrij kort na de vastlegging van dit onderricht ontstonden tussen de volgelingen van de Historische Boeddha verschillen in opvatting over de uitleg ervan. Daardoor ontstonden spoedig 18 subscholen van het Theravada, waarvan een aantal ook nu nog bestaan.

Het Theravada wijst de Tweede en Derde Wenteling af, omdat het geen oorspronkelijk, publiek onderricht van de Historische Boeddha zou betreffen. Door alleen het publieke onderricht te volgen, komt de Theravada-beoefenaar ook tot ervaringen die in het onderricht van De Tweede en Derde Wenteling beschreven zijn.

Ch'an of Zen
Het publieke onderricht en dat van de Tweede Wenteling liggen aan de basis van de vormen van het boeddhisme die vooral in China en Japan wortelschoten, en die Ch'an (China) en Zen (Japan) worden genoemd, maar die teruggaan naar vormen van het boeddhisme die aanvankelijk ook in India bestonden en daar de naam Dhyani hadden. Deze vormen van boeddhisme komen traditioneel ook voor in Korea en noordelijk Vietnam.

Shunyatha
Ch'an en Zen duiden op bepaalde vormen van meditatie, die gericht zijn op de ervaring van de kwaliteit van de Absolute Werkelijkheid. Deze kwaliteit wordt met de Sanskriet term 'shunyatha' aangeduid. Shunyatha kan het beste vertaald worden met 'volle-leegte'; leeg aan concepten en vooroordelen, vol van potentie.

Nagarjuna
Dit onderricht is vastgelegd in de zgn. Prajnaparamita-soetra's - de Soetra's van het Hart van Transcendente Wijsheid. Rond 200 van de westerse jaartelling werd dit onderricht van een uitgebreid denkkader voorzien door de Indische meester Nagarjuna, iemand waarvan gezegd wordt dat zijn komst door de Historische Boeddha voorzegd was.
Nagarjuna legt vooral het accent op het leegteaspect van shunyatha.

Tibetaans boeddhisme
Het publieke onderricht (de Eerste Wenteling), het onderricht van de Tweede Wenteling en dat van de Derde Wenteling liggen ten grondslag aan het Tibetaanse boeddhisme.

Garab Dorje
Het onderricht van de Derde Wenteling is al kort na het overlijden van de Historische Boeddha verder gegeven door Garab Dorje, wiens komst eveneens door de Historische Boeddha voorspeld was. Garab Dorje was de koning van het land Odyana dat waarschijnlijk in het huidige Kashmir lag. Behalve in Odyana werd dit onderricht 'in het geheim' ook gegeven op Sri Lanka en op de begraafplaats van Bhod Gaya.

Padmasambhava
Van Garab Dorje lopen overdrachtlijnen van leraar op leerling, die vervolgens leraar wordt, enzovoort, naar Padmasambhava, die dit onderricht (tezamen met anderen) aan het einde van de 8ste eeuw naar Tibet bracht, waar het een goede voedingsbodem vond door de aansluiting op de oorspronkelijke religie, Bön genoemd.

Boeddha-natuur
In de 4e eeuw werd het onderricht van de Derde Wenteling van een uitgebreid denkkader voorzien door de Indiër Asanga en later ook door diens broer Vasabandu. Dit onderricht gaat vooral in op het potentie-aspect van shunyatha; de 'thatagatha-garba' of de fundamentele- of boeddhanatuur van alle verschijnselen en de manier waarop deze ervaren kan worden. De fundamentele- of boeddhanatuur is dat waar alles dat lijkt te bestaan uit voortkomt en waarin dit uiteindelijk terugvalt, en wat voor en voorbij het relatieve/conceptuele ligt. Alles wat denkbaar is, kan uit de Absolute Werkelijkheid in de relatieve werkelijkheden ontstaan wanneer daarvoor de oorzaken en condities aanwezig zijn, en zal er eens in terugvallen wanneer de oorzaken en condities wegvallen.

De drie voertuigen
Binnen het Tibetaanse boeddhisme, dat haar oorspronkelijke verspreidingsgebied had in het Himalaya-gebied en Mongolië, wordt een expliciet onderscheid gemaakt in de Drie Voertuigen of Yana's (Sansk.):

- hinayana ofwel klein of fundamenteel voertuig (klein omdat het object van de beoefening is het vrede sluiten met jezelf; fundamenteel omdat dit de eerste noodzakelijke stap is voor een verdere ontwikkeling),

- mahayana of groot voertuig (groot omdat door de eerste hinayana-fase vanzelf een openheid naar jezelf en anderen ontstaat, waardoor de focus in de beoefening en het dagelijkse leven wordt je in te zetten voor het welzijn van alle anderen), en

- vajrayana of diamantenvoertuig (diamant, omdat de focus van de beoefening in het dagelijkse leven van alles de zuivere boeddha-aard te ervaren wordt)


Uitleg Yana's
De yana's worden traditioneel wel vergeleken met de omgang met een gifplant, waarbij de gifplant de metafoor is voor onze verduistering en verwarring en de negatieve emoties die daardoor ontstaan.
In het hinayana zet je een hek om de gifplant, zodat jij en anderen er geen schade van ondervinden: onthouding.
In het mahayana pak je gifplant aan door deze met wortel en tak uit te roeien. Je vernietigt niet alleen de wortels en takken, maar je zorgt er ook voor dat deze niet meer uit kunnen lopen: de toepassing van de tegengiften liefdevolle vriendelijkheid, compassie, delende vreugde en gelijkmoedigheid tegen de giften agressie, passie, jaloezie, trots en onverschilligheid.
In het vajrayana zie je de mogelijkheid het gif in medicijn te transformeren: van alles de zuivere oftewel boeddha-natuur zien.

Het pad door de drie yana's is dus een ontwikkelingsweg van groeiende inzichten en vaardigheden, waardoor de beoefenaar geleidelijk hogere en krachtiger niveau's van beoefening leert toepassen na de voorbereiding daarvan in het voorgaande niveau.
De accenten van de drie yana's lopen sterk parallel aan de accenten in de drie Wentelingen van het Wiel van de Dharma.

Indeling op grond van yana's
De drie yana's zijn in het Tibetaanse boeddhisme expliciet aanwezig. Het Tibetaanse boeddhisme wordt daarom ook wel vajrayana-boeddhisme genoemd.
In Ch'an en Zen zijn hinayana en mahayana expliciet aanwezig; daarom worden Ch'an en Zen ook wel mahayana boeddhisme genoemd.
In het Theravada zijn de yana's niet expliciet maar meer impliciet aanwezig. Daarom kan Theravada niet gelijkgesteld worden aan Hinayana.

Terma en Dzogchen
Terma
Het Tibetaanse boeddhisme wordt voorts getypeerd door twee andere kenmerken.
De eerste daarvan is de zgn. Terma-traditie. (Ter is Tibetaans voor schat.) Padmasambhava, die ook wel de Tweede Boeddha wordt genoemd, heeft gedurende zijn verblijf in Tibet talloze
schatten aan onderricht verborgen die bedoeld zijn om gevonden te worden wanneer de wereld daar aan toe is. De vinders van deze schatten (tertöns = schatvinders) zijn reïncarnaties van zijn vijfentwintig volledig gerealiseerde Tibetaanse leerlingen. Hierdoor treedt binnen het Tibetaanse boeddhisme telkens een vernieuwing plaats in de Terma-traditie, als complement op de overdrachttraditie van de Drie Wentelingen, de Ka-traditie.

Dzogchen
De tweede is dat in Tibet het Dzogchen (Grote Perfectie)-onderricht, dat mogelijk ouder is dan het onderricht van de Historische Boeddha maar er volledig op aansluit, met name wat betreft het einde van het Pad naar Verlichting, een grote invloed heeft en door alle grote Tibetaanse boeddhistische leraren wordt onderwezen. Dzogchen (Sanskr. Maha Mudra; het Grote Zegel) wordt ook wel de essentie van alle religies genoemd.