BUN-bestuur maakt zelf uit welke groeperingen zij als sangha erkent

Het BUN-bestuur hanteert een lijst van ‘erkende leken-sangha’s’. Dit staat op gespannen voet met de eisen waaraan zij als contactorgaan moet voldoen.
‘Het boeddhisme kent geen centraal leergezag en dit gezag wordt dus ook niet door de BUN uitgeoefend’, meldt de website van de BUN.
De feiten leren anders. Zo beslist het bestuur eigenmachtig welke leken-sangha’s de BUN wel en niet erkent.
Ook beoordeelt het bestuur aankondigingen van niet-leden volgens criteria waaraan het overgrote deel van de geclaimde boeddhistische achterban niet voldoet.
Dit is te herleiden uit een document van 16 januari 2012 op de BUN-site dat op naam staat van BUN-voorzitter André Kalden.
Hierin wordt uit de doeken gedaan hoe en welke sangha’s hun agendapunten voor publicatie op de site kunnen aanleveren.
Afwijkende criteria
Op haar website plaatst de BUN ‘agenda-items’ van leden en niet-leden.
Het bestuur toetst deze aankondigingen per boeddhistische stroming aan een aantal criteria, zoals beschreven in het document van Kalden.
Zo beslist het bestuur voor de stroming zen welk onderricht zij als ‘niet-traditioneel, naar eigen invulling’ aanmerkt.
Niet-leden die tot de stroming theravada of vipassana behoren, moeten verplicht opgeven bij wie hun leraar of begeleider formeel toevlucht nam.
Toestemming
Aanhangers van het -overwegend Tibetaanse- vajrayana boeddhisme (ook wel boeddhistische tantra) moeten aan nog strengere eisen voldoen.
Zij dienen te vermelden tot welke lineage of overleveringslijn de leraar of begeleider behoort, en welke leraar toestemming voor het aangekondigde onderricht geeft.
Kaf
Boeddhisten die mindfulness onderwijzen, onderwerpt het bestuur aan een ‘poging kaf van koren te scheiden’.
Het plaatst dergelijke aankondigingen op de site alleen ‘indien deze binnen een door de BUN erkende (leken-)sangha worden gegeven, worden gegeven door een (gewezen) boeddhistische monnik of non en/of gegeven worden door iemand die aantoonbaar binnen een wetenschappelijk kader onderzoek naar de effecten en mogelijkheden van mindfulness doet of heeft gedaan’.
Bovendien moet het BUN-bestuur de grondslag van de activiteit ‘nadrukkelijk’ tot het boeddhisme kunnen rekenen.
Niet vrijblijvend
Deze eisen zijn niet vrijblijvend. ‘Zonder deze vermelding zullen agenda-items voor deze traditie niet worden geplaatst’, schrijft Kalden.
De criteria gelden niet voor aankondigingen van BUN-leden.
Op dit ogenblik telt de BUN-agenda 42 activiteiten van leden, en 11 van niet-leden.
Erkennen
Onderzoek van • open boeddhisme • toont aan dat Nederland ruim 420 lokale sangha’s en ruim 320 leraren telt. Van deze sangha’s is nog geen 10% lid van de BUN.
Dit betekent dat de aankondigingen van ruim 90% van de lokale sangha’s aan dit toelatingsbeleid worden onderworpen.
Zijn formele boeddhistische criteria als ‘toevlucht’ en ‘overleveringslijn’ doorslaggevend voor de erkenning als leken-sangha, dan komt daarvoor slechts een fractie van de achterban die de BUN claimt in aanmerking.
Achterban
De BUN stelt sinds 2009 dat de boeddhistische gemeenschap uit 900.000 personen bestaat.
Door haarzelf ingesteld onderzoek wijst uit dat hooguit 21.000 personen formeel bij een boeddhistische organisatie of groepering zijn aangesloten.
Van hen zijn hoogstens 5.000 personen direct verbonden met BUN-leden.
Erkenning
Het BUN-bestuur vermeldt op de site niet welke leken-sangha’s de BUN wel en niet erkent.
Uit het document van Kalden wordt niet duidelijk welke voorwaarden en consequenties het bestuur aan de erkenning als boeddhistische sangha verbindt.
Bezorgd
BUN-voorzitter Kalden breekt met zijn document over ‘agenda-items’ met het beleid van zijn voorganger Francisca Boel (2009-2010).
Maart 2010 beantwoordt Boel -advocaat bij AWVN- een bezorgde brief van Artho Jansen, voorzitter van de uitvoeringsorganisatie Boeddhistische Zendende Instantie (BZI).
Jansen waarschuwt de BUN voor de repercussies van het niet toelaten van kandidaat-lid Padma Ösel Ling.
Dit zou de BUN de (tijdelijke) erkenning van de BUN als zendende instantie kunnen kosten.
Alle groeperingen
Boel verzekert Jansen dat de BUN-bestuur in beginsel ‘alle boeddhistische groeperingen’ in Nederland welkom heet en zich ‘uitdrukkelijk’ onthoudt van de inhoudelijke beoordeling van hun bezigheden.
‘Het bestuur van de BUN hanteert bij de voorbereiding van een besluit tot toelating als enige toetsingscriteria de eisen als vastgelegd in de statuten en het huishoudelijk reglement van de BUN. Inhoudelijke toetsing aangaande wijze van beoefenen etc. vindt uitdrukkelijk niet plaats,’ aldus Boel.
Rechtsorde
Om die reden, schrijft Boel, zou het niet-toelaten van kandidaat-lid Padma Ösel Ling in strijd zijn met de Nederlandse rechtsorde, de statuten en het huishoudelijk reglement van de BUN.
Volgens Boel was het ook niet de bedoeling van leden Padma Ösel Ling uit te sluiten van het lidmaatschap.
‘Men wilde duidelijkheid dat Padma Ösel Ling zich niet schuldig maakt aan moord etc. Ik leg dit aldus uit dat men bevestigd wil zien dat Padma Ösel Ling zich aan de Nederlandse rechtsorde houdt.’
Dorje Shugden
Boel’s lezing wijkt af van die van bestuursgenoot Matthieu Vaessen in Trouw.
In het artikel Verering van volksgod verdeelt boeddhisten (18-4-2009) reageert Vaessen op de Dorje Shugden-kwestie.
Dit religieuze geschil werd door Tibetaans boeddhistische BUN-leden in hun beoordeling van de kandidatuur van Padma Ösel Ling betrokken.
Subtiel spel
Omdat de meeste BUN-leden in deze kwestie niet thuis zijn, meent Vaessen, kan hen niet worden gevraagd daarover te oordelen.
Daarom speelt de BUN een ’heel subtiel spel’, door te ‘kijken of het toetreden van groepen de harmonie binnen de BUN bevordert of juist tweedracht veroorzaakt.’
Harmonie
Volgens Vaessen zou daartoe het huishoudelijk reglement worden aangepast. De leden zouden een passage opnemen die de noodzaak van ‘harmonie’ benadrukt.
‘Mochten zich in de toekomst Shugden-clubjes aanmelden, dan is de deur dus niet al bij voorbaat gesloten. Dat zou de overheid, die de BUN financiert, wellicht ook niet accepteren. Maar dat betekent niet dat Shugden-clubs tot de BUN zouden kunnen toetreden,’ aldus Vaessen.
Huishoudelijk reglement
Wijst Vaessen’s betoog op een verkapte ballotage, het ‘agenda’-document van Kalden maakt expliciet duidelijk dat het bestuur bij de beoordeling van niet-leden stringentere criteria aanlegt dan voor leden.
Kalden’s inhoudelijke criteria staan niet in de statuten of het huishoudelijk reglement van de BUN. Daarin staat ook niets over het al dan niet erkennen van leken-sangha’s, of over de criteria die daarvoor gelden.
In de notulen van BUN-ledenvergaderingen sinds 2005 wordt met geen woord gerept over (mogelijke) erkenning van leken-sangha’s. Ook de criteria die daarvoor nu gelden, zijn nooit besproken.
Willekeurig
De gronden waarop het BUN-bestuur tot erkenning van leken-sangha’s overgaat, zijn dus niet bekend.
In feite bepaalt het bestuur eigenmachtig, op subjectieve gronden welke lokale sangha’s, welke boeddhistische leraren en welk onderricht zij wel en niet tot het boeddhisme rekent.
Contactorgaan
Als contactorgaan van het ministerie van Justitie en Veiligheid wordt de BUN geacht de gehele boeddhistische gemeenschap te vertegenwoordigen.
Het valt moeilijk vol te houden dat de BUN ook leken-sangha’s vertegenwoordigt die het BUN-bestuur niet erkent.
Zolang niet valt na te gaan waaraan het bestuur de voor niet-leden geldende criteria ontleent, is het oordeel over hun bezigheden volstrekt willekeurig.
Commerciële grondslag
Opvallend bij dit alles is dat het BUN-bestuur bij het beoordelen van kandidaat-leden, leken-sangha’s en aankondigingen, geen acht slaat op de rechtsvorm en/of het winstoogmerk van boeddhistische organisaties.
De statuten en het huishoudelijk reglement schrijven dit ook niet dwingend voor, míts boeddhistische groeperingen en organisaties één natuurlijke persoon aanwijzen als vertegenwoordiger.
Hierdoor valt via de ledenlijst en agenda op de BUN-website niet na te gaan welke ‘aanbieders’ hun boeddhistisch onderricht op basis van dana (vrijgevigheid) danwel op commerciële grondslag geven.
Het BUN-bestuur houdt zich onbereikbaar voor commentaar.
Lees ook
> Analyse: Georganiseerd boeddhisme (4): Het Contactorgaan
> Factcheck: Telt Nederland 170.000 boeddhisten?
> BUN: Agenda
> Jansen & Boel: Besluitvorming Padma Ösel Ling (23-8-2009 – 08-03-2010, pdf)
> Kalden: Format aanlevering agenda-items (16-1-2012, pdf)
> Van der Velde: Verering van volksgod verdeelt boeddhisten (Trouw, 16-4-2009)
One Response to “BUN-bestuur maakt zelf uit welke groeperingen zij als sangha erkent”
Ofschoon Padma Ösel Ling openlijk de Dorje Shugden oefening promoot vind ik het ongelofelijk dat een boeddhistische organisatie zich moet verdedigen door te stellen dat ze zich niet zullen bezighouden met moord!
Wat een belediging!
(Vragen ze dat ook aan de zenscholen, wier leiders tijdens de tweede wereld oorlog opriepen om te sterven voor de keizer?)
Geen wonder dat de BUN zo klein, verdeeld en amateuristisch blijft.
Het lijkt me dat de organisaties die ervoor kiezen buiten de BUN te werken, gelijk hebben.
Welk voordeel heeft het bij een organisatie te horen die verdeeldheid zaait en waar het alleen lijkt te gaan om macht en geld.
De BUN is volledig overbodig.